We stoppen in Pepin, de geboorteplaats van Laura Ingalls Wilder. Er is daar een klein museum aan haar gewijd en in het stadspark hebben ze een replica van haar geboortehuis - een logcabin - gebouwd. Dat laatste geloven we wel, want we zien het niet zitten een wandeling onder een snikhete zon te maken. Het museum is hoognodig toe aan een facelift. We genieten van de oude quilts en een mantel van paardenhaar. Er zijn nog een paar oude zaken die onze aandacht trekken, maar ons echt iets vertellen over de pioniergeschiedenis.... daar was het te rommelig voor. Een veel beter museum ligt er aan de andere kant van de Mississippi en dat staat ook nog op onze planning. Dat is ook de reden waarom we niet zo teleurgesteld zijn. Dit is eigenlijk een extraatje.
Onze lunch bestaat uit brood en aardbeien. Tja, wat moet je zeggen over Amerikaans brood..... dat we naar onze Vlaamse bakkers of onze eigen broodbakmachine terug verlangen....? Zelfs de Nederlandse wattenbollen steken er soms nog positief bij af. Het is hier allemaal supermarktbrood met allerlei vage toevoegingen en alles wordt gezoet. Suiker of maïssiroop. O ja, nu we het toch over eten hebben. De kinderen hoeven hier ook geen popcorn meer. Nadat ze een paar keer vol genot een popcorn in hun mond staken en het enige dat ze zeiden 'jak' was. Popcorn wordt hier gezouten gegeten en dat kan onze kinderen niet bekoren.
Na de lunch steken we de Mississippi over naar Minnesota. We bezoeken het Amerikaanse Adelaarscentrum. Het nationale symbool van Amerika (en nog zovele andere landen;-)) In het centrum worden 5 adelaars verzorgd, maar buiten zien we er vele vliegen boven de rotsen langs de rivier. Met een verrekijker kunnen we het nest van een adelaar dichterbij halen. Geweldig! Wat een trotse kanjers van vogels.
Wandelend door het dorp waar dit centrum gevestigd is, Wabasha, wanen we ons in een Western film. Het blijkt dat ze hier ook wel worden opgenomen, zoals Grumpy Old Men.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten